Geluk

Door: Inge Everaars-Willebrands (2 februari 2015)

 

Ik lees steeds vaker ernstige verhalen van mijn ME-lotgenoten. Jonge mensen die niets meer kunnen, de dagen vooral liggend doorbrengen, geen bezoek kunnen verdragen. En dan kijk ik naar mezelf en vraag me dan af, heb ik dan zo’n geluk? Ik kan mezelf douchen, soms zelfs staand en lig daarna niet uren kotsend in bed. Oké, meer dan twee keer in de week red ik dan ook echt niet en hoef die dag ook echt niet veel meer te doen, maar ik kan het wel. Ik kan reizen plannen en ze ook daadwerkelijk uitvoeren. Vooruit, vooraf laat ik zo goed als alle taken liggen om energie op te bouwen, plan alles tot in het miniscuulste detail om zo ook daadwerkelijk iets mee te kunnen krijgen van de reis, maanden erna ‘voel’ ik de reis nog en kan ik ook na de vakantie mijn plannen en ideeën laten vallen, maar ik kán op vakantie. Maar heb ik daarmee dan geluk?

 

Ik lees over mensen die op bed zijn geëindigd na 40+ -urige werkweken, na fanatiek gesport te hebben, na een actief uitgaansleven, mensen die veel uit hun leven hebben gehaald en vervolgens kei hard op de rem zijn gemoeten. En ik? Ik ben nooit zo ziek geweest als nu, maar ook nooit zo actief als anderen. Ik heb nooit kunnen werken, omdat ik ziek werd tijdens mijn studie, maar ook tijdens mijn studie hield ik het relatief rustig. Als ik minder kon doen, deed ik het. Uitgaan deed ik eigenlijk nooit, behalve dat ik nogal verlegen en stil was, vond ik het ook erg zwaar, laat naar bed resulteerde vroeger al in vermoeide dagen en daar had ik geen zin in. Sporten deed ik zo min mogelijk, je werd er moe van, toen begreep ik de spreuk ‘je krijgt energie van bewegen’ al niet, op de middelbare school maakte ik dan ook dankbaar gebruik van mij zwakke enkels om de coopertest en andere, mijns inziens, ‘praktijken van kindermishandeling’ te ontwijken. Ik was altijd stil, rustig, zo rustig zelfs dat sommige leraren er pas achter kwamen dat ik in de klas zat, doordat mijn ouders op ouder-gesprek kwamen.

Het lijkt wel of mijn rustige oude leven ervoor gezorgd heeft, dat ik zachter ben geland. Zou, wat toen vaak als luiheid omschreven werd, mijn zelfbeschermings-methode zijn geweest, mijn redding? Ik dat mijn geluk geweest?

 

Zo veel ME-patiënten die, zelf als ze veel zieker zijn dan ik, geen uitkering krijgen, niet geloofd worden, niet of pas heel laat de juiste arts vinden die ze verteld wat ze daadwerkelijk hebben. Ik werd direct geloofd door mijn huisarts, doorgestuurd naar de juiste internist die me snel de diagnose ME mee kon geven, de juiste decaan getroffen die meegeholpen heeft mijn studie te kunnen stoppen zonder schulden, de juiste keuringsarts gekregen die me geloofde. Maar als resultaat zit ik nu weer in dezelfde onzekere situatie met de nieuwe participatiewet, die wel eens fataal kan zijn voor mijn WaJong uitkering. Is het geluk geweest dat ik de uitkering heb gekregen? Is het pech dat die uitkering nu wankel staat?

Wat is geluk eigenlijk? Als je in een sloot valt en er hangt een touw, is het dan een geluk dat er een touw is om eruit te klimmen of was er meer sprake van geluk als je niet in die sloot was gevallen? Overal waar geluk is, lijkt pech te vinden te zijn. De kunst is het geluk te vinden tussen alle pech in.

 

Mijn geluk? Ondanks dat het regelmatig niet zo voelt, ben ik gelukkig. Ik heb een geweldige man, ik kan vaak doen waar ik zin in heb, ontdek geweldige plaatsen tijdens de vakanties en rij heerlijk rond in ons autootje. Al moet ik mezelf er af en toe weer opnieuw van overtuigen: ik ben gelukkig! … Ik heb geluk!