Korte
verhalen
Geheugen
Ooit al eens een autoband
moeten omschrijven? Ik wel. Ik was aan het vertellen over de APK-keuring van de
auto en ik wist ineens niet meer wat het woord voor autoband was. ‘Die ronde
dingen onder een auto, zwart, je weet wel.’ Dat klinkt dan ineens niet meer
als iemand die bijna afgestudeerd was op HBO niveau.
Of toen ik mijn moeder wilde vertellen over onze aardbeiplantjes die het zo goed
deden. ‘Die rode dingen in onze tuin, ehm, fruit?’
En dan ben ik nog blij dat dat gebeurde bij bekenden die weten wat ik heb en me
over het algemeen wel begrijpen. Maar ik zou niet weten wat ik moest, als dit
zelfde zou gebeuren tijdens een gesprek met een vreemde. Die denkt dan meteen
dat ik gek ben of zo. Ik ga dan ook meestal gesprekken uit de weg, waardoor ik
nog ‘rustiger’ lijk dan ik al was.
Planning
Mijn dagen gaan meestal mis
op het moment dat dingen niet meer volgens planning gaan. Dat gebeurde ook
afgelopen dinsdag. Ik was al bezig met de voorbereidingen voor het eten om
vervolgens nog even uit te kunnen rusten voor Jeroen thuis zou komen en ik aan
het koken zou moeten beginnen. Maar toen Jeroen thuis kwam was het eerste wat
hij zei: ‘Breng je me naar de EHBO, ik ben door mijn enkel gegaan.’ Zonder
ook maar iets te hebben gegeten gingen we op weg naar de EHBO. Daar aangekomen
kregen we te horen dat het nogal druk was, dus dat we na de foto’s maar weer
terug naar de wachtkamer moesten gaan, om te wachten op de dokter.
Maar ja, de honger begon me aardig in de weg te zitten, dus dacht ik een reep
uit de automaat in de hal te halen. ‘Alleen gepast geld.’ Dat is handig, dat
heb ik niet. Dus ik naar de receptie. ‘Nee, ik heb hier geen geld, maar je kan
even naar de hoofdingang lopen.’ Nou ja, de keuze was op dat moment honger of
moeheid, dan maar moeheid. Op de heenweg naar de hoofdingang heb ik twee stops
ingelast en op de terugweg had ik er al drie nodig. Ik dacht even dat ik nooit
meer terug kwam. Maar ik had het gehaald, dus met mijn laatste beetje energie
wilde ik mijn net gewisselde muntgeld in de automaat stoppen, toen ik achter me
hoorde: ‘Inge, we kunnen naar huis hoor.’ Dat moment van totale uitputting
en spijt dat ik de wandeling gewaagd had, zorgde ervoor dat mijn benen als een
pudding in elkaar zakte. Ik voelde het aankomen en kon me nog net richting een
muurtje laten vallen om me een beetje op te kunnen vangen.
Tentamen
De eerste keer dat ik echt
doorhad dat er iets mis was, was tijdens een tentamen. Ik was al wel moe en zo
en had daarom al een hoop vakken laten vallen, maar ik dacht dat dat wel weer
over zou gaan.
Ik had het hele semester dat vak, waarvoor ik nu tentamen had, gevolgd, lessen
bijgewoond, opgaven gemaakt en mijn boek doorgelezen. Je zou denken dat die drie
maanden werk wel voldoende zou moeten zijn om een tentamen redelijk succesvol af
te kunnen leggen. Jeetje wat had ik het mis.
Op het moment dat ik het tentamen opensloeg leek het wel of de tekst in het
Grieks stond. Ik kon het wel lezen, maar ik begreep er niets van. Dan maar een
soortgelijke opgave opzoeken in het boek, daar ben ik wel goed in, dingen
opzoeken. Maar zelfs mijn boek leek verwisseld voor een boek dat ik nog nooit
had gezien. Zo heb ik ruim een kwartier zitten staren naar het tentamen, gezocht
in het boek, met mijn ogen geknipperd, mijn ogen dichtgedaan, alles in de hoop
dat het alleen maar een moment van faalangst zou zijn, of een kleine burn-out.
Maar na dat kwartier heb ik het opgegeven en was mijn eerstvolgende stap, de
dokter.
Talen
Ik ben altijd al goed
geweest met talen. Als ik een verslag of een brief schreef stonden er zelden of
nooit spel-, grammatica- of typfouten in. Ik was ook bijna altijd degene die
groepsverslagen moest controleren en kreeg vaak van klasgenoten hun werk om even
door te lezen op fouten. In mijn schrijven was ook nooit een ‘dt-fout’ te
vinden.
Toen in mijn aanvraag had gedaan voor een Europese Invaliden Parkeerkaart en
deze werd afgekeurd, heb ik een bezwaarschrift geschreven. Zoals al mijn
schrijven ging ook het bezwaarschrift eerste even naar mijn moeder ter controle.
Het eerste gedeelte was goed, maar hoe verder mijn moeder las hoe meer fouten ze
ontdekte. Eerst een typfoutje, toen wat meer, een d-tje teveel en een t-tje te
weinig. Aan dat bezwaarschrift was duidelijk te zien dat hoe meer moe ik werd,
hoe minder mijn hoofd ging meewerken.
Op het moment gaat het steeds slechter. Vooral qua typfouten. Ik heb nooit blind
kunnen typen, maar typen ging altijd redelijk snel en een typfout maakte ik
bijna nooit. Maar nu ben ik blij dat Windows ooit op het idee van
spellingcontrole is gekomen. Geen zin gaat meer zonder fouten in één keer op
papier.