Korte verhalen
Door: Inge Willebrands (14 juli 2005)

Geheugen

Ooit al eens een autoband moeten omschrijven? Ik wel. Ik was aan het vertellen over de APK-keuring van de auto en ik wist ineens niet meer wat het woord voor autoband was. ‘Die ronde dingen onder een auto, zwart, je weet wel.’ Dat klinkt dan ineens niet meer als iemand die bijna afgestudeerd was op HBO niveau.
Of toen ik mijn moeder wilde vertellen over onze aardbeiplantjes die het zo goed deden. ‘Die rode dingen in onze tuin, ehm, fruit?’
En dan ben ik nog blij dat dat gebeurde bij bekenden die weten wat ik heb en me over het algemeen wel begrijpen. Maar ik zou niet weten wat ik moest, als dit zelfde zou gebeuren tijdens een gesprek met een vreemde. Die denkt dan meteen dat ik gek ben of zo. Ik ga dan ook meestal gesprekken uit de weg, waardoor ik nog ‘rustiger’ lijk dan ik al was.

 

Planning

Mijn dagen gaan meestal mis op het moment dat dingen niet meer volgens planning gaan. Dat gebeurde ook afgelopen dinsdag. Ik was al bezig met de voorbereidingen voor het eten om vervolgens nog even uit te kunnen rusten voor Jeroen thuis zou komen en ik aan het koken zou moeten beginnen. Maar toen Jeroen thuis kwam was het eerste wat hij zei: ‘Breng je me naar de EHBO, ik ben door mijn enkel gegaan.’ Zonder ook maar iets te hebben gegeten gingen we op weg naar de EHBO. Daar aangekomen kregen we te horen dat het nogal druk was, dus dat we na de foto’s maar weer terug naar de wachtkamer moesten gaan, om te wachten op de dokter.
Maar ja, de honger begon me aardig in de weg te zitten, dus dacht ik een reep uit de automaat in de hal te halen. ‘Alleen gepast geld.’ Dat is handig, dat heb ik niet. Dus ik naar de receptie. ‘Nee, ik heb hier geen geld, maar je kan even naar de hoofdingang lopen.’ Nou ja, de keuze was op dat moment honger of moeheid, dan maar moeheid. Op de heenweg naar de hoofdingang heb ik twee stops ingelast en op de terugweg had ik er al drie nodig. Ik dacht even dat ik nooit meer terug kwam. Maar ik had het gehaald, dus met mijn laatste beetje energie wilde ik mijn net gewisselde muntgeld in de automaat stoppen, toen ik achter me hoorde: ‘Inge, we kunnen naar huis hoor.’ Dat moment van totale uitputting en spijt dat ik de wandeling gewaagd had, zorgde ervoor dat mijn benen als een pudding in elkaar zakte. Ik voelde het aankomen en kon me nog net richting een muurtje laten vallen om me een beetje op te kunnen vangen.

 

Tentamen

De eerste keer dat ik echt doorhad dat er iets mis was, was tijdens een tentamen. Ik was al wel moe en zo en had daarom al een hoop vakken laten vallen, maar ik dacht dat dat wel weer over zou gaan.
Ik had het hele semester dat vak, waarvoor ik nu tentamen had, gevolgd, lessen bijgewoond, opgaven gemaakt en mijn boek doorgelezen. Je zou denken dat die drie maanden werk wel voldoende zou moeten zijn om een tentamen redelijk succesvol af te kunnen leggen. Jeetje wat had ik het mis.
Op het moment dat ik het tentamen opensloeg leek het wel of de tekst in het Grieks stond. Ik kon het wel lezen, maar ik begreep er niets van. Dan maar een soortgelijke opgave opzoeken in het boek, daar ben ik wel goed in, dingen opzoeken. Maar zelfs mijn boek leek verwisseld voor een boek dat ik nog nooit had gezien. Zo heb ik ruim een kwartier zitten staren naar het tentamen, gezocht in het boek, met mijn ogen geknipperd, mijn ogen dichtgedaan, alles in de hoop dat het alleen maar een moment van faalangst zou zijn, of een kleine burn-out. Maar na dat kwartier heb ik het opgegeven en was mijn eerstvolgende stap, de dokter.

Talen

Ik ben altijd al goed geweest met talen. Als ik een verslag of een brief schreef stonden er zelden of nooit spel-, grammatica- of typfouten in. Ik was ook bijna altijd degene die groepsverslagen moest controleren en kreeg vaak van klasgenoten hun werk om even door te lezen op fouten. In mijn schrijven was ook nooit een ‘dt-fout’ te vinden.
Toen in mijn aanvraag had gedaan voor een Europese Invaliden Parkeerkaart en deze werd afgekeurd, heb ik een bezwaarschrift geschreven. Zoals al mijn schrijven ging ook het bezwaarschrift eerste even naar mijn moeder ter controle. Het eerste gedeelte was goed, maar hoe verder mijn moeder las hoe meer fouten ze ontdekte. Eerst een typfoutje, toen wat meer, een d-tje teveel en een t-tje te weinig. Aan dat bezwaarschrift was duidelijk te zien dat hoe meer moe ik werd, hoe minder mijn hoofd ging meewerken.
Op het moment gaat het steeds slechter. Vooral qua typfouten. Ik heb nooit blind kunnen typen, maar typen ging altijd redelijk snel en een typfout maakte ik bijna nooit. Maar nu ben ik blij dat Windows ooit op het idee van spellingcontrole is gekomen. Geen zin gaat meer zonder fouten in één keer op papier.